Hoe het begon
Ik ben geboren in 1927 te Harderwijk, waar mijn vader een kruidenierszaak had en ik als oudste zoon als vanzelfsprekend ging meewerken na mijn Mulo-examen in 1942. Als jongen met belangstelling voor technische dingen mocht ik graag af en toe een uurtje bij een oom van mij in de werkplaats doorbrengen en soms wat helpen. Hij had een zaak in muziekinstrumenten, maar repareerde vooral veel harmoniums. Zijn vak als harmoniumbouwer had hij geleerd in een fabriek (van de Burg) in Amersfoort. Deze oom was tevens organist van onze Chr. Ger. Kerk in Harderwijk en ook zondags ging ik hem regelmatig gezelschap houden op de orgelgaanderij.
Als jongen had ik een beetje leren ‘orgel’-spelen toen we van mijn oma een klein, Amerikaans harmonium hadden gekregen en daarop begeleidde ik in ons gezin het samen zingen op de zondagavonden.
Soms mocht ik van mijn oom de gemeentezang begeleiden als er een bekende psalm werd gezongen en ik heb zelfs een keer voor hem moeten invallen toen hij plotseling ziek werd en de 2e organist niet te bereiken was.
Op mijn 20e moest ik in Militaire dienst opkomen en op 17 december 1947 vertrok ik uit Rotterdam naar het toenmalig Ned. Oost Indië. Aan boord van het schip, waarmee we gingen, de ‘Zuiderkruis’ stond een harmonium, dat aan ons bataljon was geschonken door een jongelingsvereniging uit Almelo. Een vader had er een stevige transportkist omheen gemaakt zodanig, dat je er met opengeklapt boven- en voorpaneel op kon spelen. Dat apparaat is met ons meegereisd over Midden-Java. Zowel aan boord, als in de kerkdiensten, die de veldprediker belegde, speelde ik regelmatig in die diensten. We zaten daar in het zendingsgebied van de Gereformeerde kerken en in de kleine kerkjes stond veelal een harmonium, dat het niet meer deed. Als we er dan een dienst wilden beleggen ging ik van tevoren kijken hoe of de toestand ervan was en trachtte het dan weer aan de praat te krijgen. Totaal heb ik 16 maal zo’n apparaat onderhanden gehad, waarvan een paar zelfs 2 keer en daarmee heb ik ervaring opgedaan.
Van die oom, de organist kon ik vaak goede adviezen krijgen per brief en soms stuurde hij wel vervangende onderdelen.
Deze periode in de tropen was het begin van mijn hobby.
Toen ik in Nederland terugkwam heb ik eerst geinformeerd naar de mogelijkheid om in de orgelbouw werk te vinden, want dat leek me mooier dan levenslang kruidenier te zijn. Maar omdat ik geen opleiding in het meubelmaken gevolgd had in een ambachtschool werd me dit sterk ontraden en achteraf heb ik daar geen spijt van, want in de orgelbouw is het niet altijd vetpot gebleken omdat dit vak nogal afhankelijk is van de conjunctuur.
Na een beroepskeuzetest, me door de militaire dienst aangeboden, werd mijn vak elektrotechniek en ging ik werken bij een firma in radar en computersystemen en heb daarnaast als hobby nog vele malen van die "psalmpompen" schoongemaakt en balgen geplakt en af en toe zelfs gestemd.
Zie hiervoor: Harmonium-activiteiten
Later ben ik me gaan bezig houden met het bouwen van kleine pijporgeltjes en heb ik ook mijn eigen kerkorgel gerestaureerd in Hengelo (O). Zie overige pagina’s.